vrijdag 28 december 2007

Worse Than Iraq?

Worse Than Iraq? – Nigeria’s president and onetime hope for a stable future is leading his country toward implosion – and possible U.S. military intervention

Jeffrey Tayler – Atlantic Monthly, April 2006 (http://www.theatlantic.com/doc/200604/nigeria)




Al-Qaida graffiti adorns a wall in Kano, a northern Nigerian city which witnessed an uprising by the self-styled Nigerian Taliban. Photograph: AP




Korte bespreking van het artikel

Dit artikel sluit aan bij de artikels die Wouter reeds besprak (zie ‘Bush lonkt opnieuw naar het zwarte continent’). Ook hier wordt erop gewezen dat Nigeria wel eens de (militaire) aandacht van de VS zou kunnen trekken, omdat de onstabiliteit waar het land verkeert de olie-exploitatie, waarvan een groot deel voor de VS bestemd is, in gevaar zou kunnen brengen.

Nigeria is de vijfde grootste olieleverancier van de VS. Specialisten voorspellen dat de Golf van Guinea binnen 10 jaar zal instaan voor een kwart van Amerika’s voorziening in ruwe olie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de administratie van Bush Nigeria sinds 11 september 2001 beschouwt als een alternatief voor de petrostaten in het Midden-Oosten. De Afrikaanse olie werd een ‘strategic national intrest’, wat betekent dat de VS militaire kracht zal gebruiken wanneer deze olie bedreigd wordt.

In het artikel wordt kort een aantal van Nigeria’s problemen opgesomd die zouden kunnen leiden tot verhoogde VS-aandacht. Ten eerste is het land een pure koloniale constructie, zonder enige interne samenhang. Het werd door de Britten opgedeeld volgens etnische en religieuze lijnen, wat een noord-zuid dichotomie veroorzaakte. Er is het moslimnoorden, droog en arm, maar met de helft van het bevolkingsaantal, en het christelijke zuiden, vruchtbaar en rijk aan olie, wier grootste etnische groepen, de Yoruba en de Igbo, samen slechts 39% van de bevolking uitmaken. Het noorden oefende lang controle uit over het leger, en daarmee ook over het zuiden. Ook de democratie bevoordeelt veelal het noorden, dat, verenigd door islam, als één blok stemt en daardoor vaak de verkiezingsuitslagen bepaalt. Verder is er de corruptie, de belangrijkste oorzaak van het feit dat de vele petrodollars de bevolking zelf niet ten goede komen.

De auteur eindigt met gelijkenissen te geven tussen Nigeria en Saoudi Arabië: Beide landen kennen corruptie, olierijkdom, een groeiende moslimbevolking én zijn van groot belang voor de VS als energieleveranciers.

Verhoogde aandacht van de VS in het Tsjaadmeer-bassin

Het artikel focust enkel op Nigeria. Maar Nigeria is niet het enige Afrikaanse land dat sinds 11 september 2001 vanuit de VS nauw in het oog wordt gehouden. Dat is ook meer algemeen het geval met de hele regio van het Tsjaadmeer-bassin (Lake Chad Basin), die gedeeld wordt door vijf landen: Kameroen, Tsjaad, Nigeria, Niger, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Sudan. Vóór 11 september lag de regio voor internationale beleidmakers volledig in de periferie. Twee zaken hebben daar sindsdien verandering in gebracht. De aanleg van de Tsjaad-Kameroen oliepijplijn (een project gesponsord door de Wereldbank en voltooid in 2003) en de ‘War on Terror’ van de VS hebben het Tsjaadmeer-bassin van de periferie naar het centrum van globale geostrategische belangen verplaatst.

Een eerste oorzaak van de gestegen aandacht is de groeiende vraag naar olie in de VS, de kwetsbaarheid van eerdere olieleveranciers en het verschijnen van nieuwe oliestaten in het Tsjaadmeer-bassin. In de zoektocht naar alternatieve bronnen van olievoorziening viel het Amerikaanse oog op Afrika. Het Tsjaadmeer-bassin is één van de drie grote oliebassins in Afrika (de andere twee zijn de Golf van Guinea en West-Afrika) en strekt zich uit doorheen de vijf landen. De enorme olievoorraad die er aanwezig is, zou een oplossing kunnen zijn voor de oliecrisis van de VS. De recente aanbouw van de Tsjaad-Kameroen Oliepijplijn versterkt het economische belang van de regio.

Het is dan ook vanuit dit economisch belang dat het bassin een geopolitiek front is gaan vormen in de ‘War on Terror’. Maar is er reden tot ongerustheid in het kader van terrorisme? De VS beschouwen de regio als een domein dat onder toenemende invloed staat van Al-Qaeda en andere terroristische netwerken, omdat het om arme en slecht bestuurde moslimgebieden gaat. In het kader van het Pan-Sahel Initiative ontvingen Tsjaad, Niger, Mauritanië en Mali reeds militaire training en uitrusting, vooral voor anti-terroristische eenheden. Hiervoor werken de VS samen met de lokale overheden, wat misbruik vanwege de elites (zij gebruiken de lokaal getrainde troepen bijvoorbeeld voor eigen doeleinden) en groeiende ongelijkheid teweeg brengt. In Tsjaad bijvoorbeeld kan president Idriss Déby, ondanks schendingen van de mensenrechten begaan door zijn regime, er vrij zeker van zijn dat hij aan de macht zal blijven, zolang de VS geïnteresseerd zijn in de Tsjadische olie.

Verder ontstaat er in het Tsjaadmeer-bassin een herleving van de islamitische identiteit. Het proces van het creëren van een nieuwe moslimidentiteit in de regio wordt precies gecompliceerd en versneld door de economische en strategische ambities van de VS, omdat deze ambities botsen met die van Arabische islamitische activisten. Aspecten van deze nieuwe identiteit zijn een groeiend anti-Amerikanisme, een toenemend aantal moslimactivisten en een versterking van de religieuze praktijken. Dit alles leidt tot een meer publieke islam (vooral in de steden wordt meer tijd en ruimte besteed aan islam) en een meer radicale islam, met andere woorden: precies het tegenovergestelde van wat de VS willen.[1]

Dezelfde mix in Nigeria?

Nigeria’s belang als olieleverancier kwam in deze blog reeds uitgebreid aan bod. De laatste decennia bestaat er echter ook veel geweld tussen moslims en christenen in Nigeria. Duizenden werden gedood in de recente jaren van religieus geweld, waarbij moslims noordelijke christelijke enclaves aanvallen en christenen moslims in het zuiden vermoorden. De terugkeer naar de democratie in 1999 heeft ertoe geleid dat populistische politici erin slagen zich te laten verkiezen op basis van de belofte van de uitbreiding van het islamitisch recht. Voor een groot deel van de moslimbevolking staan de shari’a (recent ingevoerd in 12 van de 36 staten) en de democratie in nauw verband. In het zuiden maken dan weer snel groeiende christelijke fundamentalistische sekten hun opmars, die onderling competitie voeren door middel van proselitisme onder de moslims.

Het democratisch bestel slaagt er soms in oplossingen te bieden voor de religieuze conflicten. Dat was bijvoorbeeld het geval voor de staat Kaduna (in de noordelijke helft van Nigeria), waar christelijke minderheden de garantie kregen dat de shari’a niet op hen zou worden toegepast.[2]
Kan de aanwezigheid van een fragiele democratie een eventuele VS-interventie in Nigeria tegenhouden? Of zal het economische gewicht van het zwarte goud doorwegen, indien de bedreiging van de olie voor de VS onaanvaardbaar wordt?

[1] G.L. Taguem Fah (2007, januari), The War On Terror, the Chad-Cameroon Pipeline, and the New Identity of the Lake Chad Basin, Journal of Contemporary African Studies 25, 1, pp. 101-117.
[2] D. Kew (2007, november), Why Nigeria Matters, First Things: A Monthly Journal of Religion, Culture and Public Life; C. McGreal (2007, 3 mei), Nigeria: Christians live in dread as new, local Taliban rises in the north, The Guardian(http://www.guardian.co.uk/international/story/0,,2070908,00.html).

Geen opmerkingen: