zondag 30 december 2007

De ecologische ramp van de Nigeriaanse olie-industrie

De voorbije maanden is op deze blog wat dieper ingegaan op de mechanismen van de groeiende Afrikaanse olieproductie, industrie en economie, en welke de (macro)economische, politieke en sociale gevolgen daarvan zijn. Voor deze laatste post in het teken van de opdracht had ik dan ook graag even kort stilgestaan bij de ecologische ramp die de groeiende olie-industrie op het Afrikaanse continent teweeg brengt, en welke de toekomstperspectieven hiervan zijn. Olie-exploitatie heeft catastrofale gevolgen voor de ‘gastgemeenschap’ en haar omgeving, olielekken en stortingen (zgn. oil-spills) hebben blijvende gevolgen voor de natuurlijke omgeving en bijgevolg ook voor de gezondheid van haar bewoners. De leefomgeving wordt bovendien nog verder aangetast door het affakkelen van het natuurlijk gas (gas flaring) dat een bijproduct is van de winning van ruwe olie.

De vervuiling door oliemultinationals is voor heel het continent moeilijk in cijfers te vatten, daarom zal ik mij hier beperken tot de gegevens die beschikbaar zijn voor de ecologische ramp in de Niger Delta. De Niger Delta beslaat een gebied van ca. 20.000 km² en herbergt ongeveer 7.000 km² van de 9.000 km² overblijvende mangrovewouden in Afrika; ongeveer 60% van alle West Afrikaanse vis zou zich in de rivieren en moerassen van de delta voortplanten.[1] Kortom de deltaregio is een van de belangrijkste ecosystemen van Afrika. Sinds 1958 wordt de delta geëxploiteerd met tot nu toe 606 installaties, waarvan er zich 360 on-shore bevinden. Een schatting van het WWF stelt dat sinds het aanvangen van de werken tot anderhalf miljoen ton olie in de delta is gestort. Ter vergelijking: dit is ongeveer 50 maal de vervuiling die de Exxon Valdez tanker in 1989 veroorzaakte, één van de grootste olierampen in de geschiedenis. De belangrijkste oorzaak van de vervuiling is naast sabotage door verschillende rebellengroepen de onaangepaste, zwaar verouderde installaties. De olievervuiling tast niet alleen de natuurlijke omgeving aan, maar bedreigt ook het inkomen van veel van de 20 miljoen inwoners van het Niger Deltagebied, de vervuiling tast immers het drinkwater, de landbouwproductie en het visbestand, waar hele bevolkingsgroepen van afhankelijk zijn, aan. Naast de constante olielekken en de regelmatige oil spills is het affakkelen van natuurlijk gas één van de belangrijkste oorzaken van vervuiling. De ‘eeuwige vlammen’ zijn niet alleen een verspilling van kostbare natuurlijke brandstof, maar reduceren de luchtkwaliteit plaatselijk tot een minimum. Bovendien zijn ze een belangrijke bron van CO2 in de atmosfeer, een schatting van de Wereldbank brengt de totale CO2 productie van het affakkelen in de Niger Delta op 35 miljoen ton per jaar.[2] Een recent onderzoek heeft vastgesteld dat 25 % van Nigeria’s bevolking een verhoogd risico op kanker loopt door de blootstelling aan toxische stoffen ten gevolge van olieproductie.[3]


Hoe wordt nu omgegaan met de ecologische ramp in de Niger Delta? Het ecologisch discours wordt momenteel gedomineerd door ‘de vervuiler betaalt’. De problematiek van Corporate Social Responsibility heb ik in een vorige post al besproken, en op ecologisch vlak lijkt het in het geval van Nigeria aan dezelfde ziektes te leiden. Aanpak van structurele vervuiling blijft een public relations project, al is er hier dankzij de hedendaagse media-aandacht voor milieuproblematiek een zekere vooruitgang op te merken.[4] Wat de periodieke olievervuiling betreft schuilt Shell (de belangrijkste olieproducent in Nigeria) zich achter het gewapend conflict en de sabotages voor de niet geruimde stortingen. Net zoals bij de ontwikkelingsprojecten van SPDC (zie post Social Corporate Responsibility) zijn er zelfs projecten gepubliceerd waar de vervuiling nog steeds aanwezig is.[5] Een ander voorbeeld van de lakse houding van de multinationale olie-industrie is Shell’s houding t.o.v. het affakkelen van gas. Sinds 2005 is de praktijk verboden, maar de oliereus verlegt steeds weer de deadline voor het afbouwen van gas flaring (momenteel 2011). Nigeria verbrandt het meeste natuurlijk gas ter wereld. Ook de overheidsinitiatieven zijn mager, en blijven veelal beperkt tot het opleggen van zware boetes voor oliestortingen.

De Niger Delta wordt geteisterd door een desastreuze ecologische ramp. CSR blijkt ontoereikend en presteert ondermaats bij de aanpak van de problemen. De grote media-aandacht voor ecologische kwesties heeft evenwel enig effect op het beleid van de multinationale oliebedrijven (cf. post CSR). Met het oog op de steeds groeiende olieproductie in Afrika gaat het continent echter een sombere toekomst tegemoet.



Bronnen

Brown, J. (26 october 2006). Niger Delta bears brunt after 50 years of oil spills. The Independent: http://news.independent.co.uk/world/africa/article1930130.ece

Eweje, G. (2006). Environmental Costs and Responsibilities Resulting from Oil Exploitation in Developing Countries: The Case of The Niger Delta of Nigeria. Journal of Business Ethics , 69, 27-56.

Miller, A. (26 februari 2006). Oil and Development in Africa. Harvard Political Review online: http://hprsite.squarespace.com/oil-and-development-in-africa/2006/2/26/oil-and-development-in-africa.html

Muanya, C. (11 december 2007). Crude oil pollution raises cancer risk among Nigerians. The Guardian: http://www.guardiannewsngr.com/news/article03//indexn2_html?pdate=111207&ptitle=Crude%20oil%20pollution%20raises%20cancer%20risk%20among%20Nigerians
Nwilo, P., & Badejo, O. (2005). Impacts and Management of Oil Spill Pollution alog the Nigerian Coastal Areas. International Federation of Surveyors: http://www.fig.net/pub/figpub/pub36/chapters/chapter_8.pdf

Zie ook Environmental Rights Action. Friends of the Earth, Nigeria: http://www.eraction.org/

[1] Brown, 2006.
[2] Eweje, 2006, p. 39.
[3] Muanya, 2007.
[4] Eweje, 2006, p. 52.
[5] Brown, 2006.

Yar'Adua Meets Bush at White House

Comment op videomateriaal

Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=jIVzzccJyHE&feature=related
Volledige tekst: http://www.whitehouse.gov/news/releases/2007/12/20071213-1.html

De ontmoeting tussen Yar'Adua en Bush

Ik heb op Youtube het filmpje Yar’Adua meets Bush at White House bekeken. De ontmoeting vond plaats op 13 december 2007. Het initiatief voor de ontmoeting kwam van Abuja zelf. Het filmpje sluit aan bij de comment Nieuwe president van Nigeria Umaru Yar’Adua: brenger van good governance?, omdat Yar’Adua, gezien de twijfelachtige omstandigheden waarin de verkiezingen zich afspeelden, voor de grote taak staat zijn geloofwaardigheid en legitimiteit op te poetsen. De ontmoeting met Bush hoort thuis in deze context. Het sluit volgens mij ook aan bij de comment The scramble for Africa’s oil, hoewel er in het hele gesprek niets over olie gezegd wordt. Maar bij een ontmoeting tussen het Witte Huis en de president van Afrika’s belangrijkste oliestaat, kan de gedachte aan olie niet ver weg geweest zijn. Inderdaad, het gesprek ging ook over veiligheid en de link tussen Amerikaanse bijdragen tot veiligheid in Afrika en olie is snel gelegd.

Werken aan legitimiteit

Zoals reeds gezegd werd, is het Yar’Adua’s eerste taak te werken aan zijn geloofwaardigheid en legitimiteit. Een ontmoeting met Bush in het Witte Huis draagt daar natuurlijk mooi aan bij. Meteen nadat Yar’Adua tot winnaar van de presidentiële verkiezingen (21 april 2007) was uitgeroepen, werd vanuit Abuja dan ook een aanvraag tot een gesprek gedaan, in de hoop dat een dergelijke ‘hoge ontmoeting’ de twijfels en kritieken omtrent de twijfelachtige omstandigheden van de verkiezingen zou wegnemen. Maar omdat de nieuwe president van Nigeria nog niet officieel ingewijd was (een gebeurtenis die plaatsvond op 29 mei 2007), ving de aanvraag bot: ‘The White House does not have a tradition of granting formal state audience to president-elects and this is no exception’, luidde het antwoord van het Witte Huis.

Aanvankelijk zou de reactie van het Witte Huis echter meteen positief zijn geweest en werd vanuit Abuja een lobbygroep ingehuurd om de nieuwe Nigeriaanse president in contact te brengen met invloedrijke en machtige leiders in de VS. Maar internationale en lokale kritiek op de manier waarop de verkiezingen in Nigeria verlopen waren, dwongen het Witte Huis alle ontmoetingen af te zeggen tot na de officiële inauguratie.

Het gesprek tussen Yar’Adua en Bush, dat plaats vond op 13 december 2007, klonk erg positief. Ze zijn dikke vrienden en hebben samen een heleboel onderwerpen besproken. Bush zei onder de indruk te zijn van Yar’Adua’s ‘commitment to reform, your adherence to the concept of rule of law, and your belief in transparency’. Verder kwamen onderwerpen als onderwijs, gezondheid (HIV/AIDS en malaria) aan bod, en Bush zou het United States Congress voorleggen de steun aan PEPFAR te verdubbelen. Yar’Adua zelf vermeldde het belang van democratie, the rule of law, geloofwaardige electorale processen, rechtvaardigheid, gelijkheid, transparantie, aansprakelijkheid en de ontwikkeling van een vrije markteconomie. Hij bezit zeker de hedendaagse technocratische woordenschat van good governance.

AFRICOM, veiligheid en olie
Ook het onderwerp veiligheid kwam aan bod. Zowel de veiligheid in Nigeria, de Niger Delta, de Golf van Guinée als vrede en veiligheid op het Afrikaanse continent werden besproken. In de media bestond er aanvankelijk onduidelijkheid over wat er precies gezegd was over militaire samenwerking tussen de twee landen. Yar’Adua verduidelijkte nadien dat het niet ging over het vestigen van een militaire basis van de VS in Nigeria, maar wel om een partnerschap met AFRICOM (United States Africa Command). Dat omvat ondersteuning, wapens, uitrusting en logistieke steun van de VS om een stand-by troepenmacht op te bouwen, waaraan wordt bijgedragen door de Afrikaanse landen. De VS zoeken nog een Afrikaans hoofdkwartier voor AFRICOM, dat momenteel opereert vanuit Stuttgart. AFRICOM’s bedoeling is (volgens de VS) de Afrikaanse landen bij te staan in de strijd tegen terrorisme, natuurrampen en andere factoren die hun stabiliteit zouden kunnen aantasten. Maar verschillende landen, waaronder Libië en Zuid-Afrika, hebben hierover hun bezorgdheid geuit. Ze dreigen met sancties tegenover de Afrikaanse landen die een militaire VS basis op hun grondgebied toestaan. De uitbouw van de troepenmacht zou in de eerste plaats leiden tot een toename van de invloed van de VS en tot de opening van een ‘global war on terror’ op het Afrikaanse continent. In het geval van Nigeria komt daar natuurlijk ook het grondstoffenbelang bij kijken. De VS zouden er inderdaad alle belang bij hebben de regio van de Golf van Guinea en de Niger Delta in het bijzonder te beveiligen, om zo de olie-exploitatie, die nu bedreigd wordt door milities als de MEND, te verzekeren.

vrijdag 28 december 2007

The Scramble For Africa’s Oil. Wat zijn de consequenties van de Chinese grondstoffenbelangen en -politiek in Afrika?

Comment op basis van een videofragment: China vs. U.S. The Battle for Oil, a film by J.-C. Klotz

In een vorige post was reeds kort gewezen op de groeiende Chinese grondstoffenbelangen op het Afrikaanse continent. Gezien de grote impact die de Chinese grondstoffenpolitiek heeft of kan hebben is het gepast even stil te staan bij de zgn. New Scramble for Africa. Zowel de VS (zie post ‘Bush lonkt opnieuw naar het zwarte continent’) als China hebben de ogen gericht op Afrika als (fossiele) energieleverancier. Het continent heeft immers niet alleen de minst ontgonnen oliereserves ter wereld, het is ook de enige regio waar nu ook nog nieuwe bronnen worden aangeboord. De snelgroeiende Chinese economie kampt met een acuut energietekort en wordt steeds meer afhankelijk van import van fossiele brandstoffen. Als antwoord hierop werkt de Chinese overheid aan wat misschien best een koortsachtige zoektocht naar nieuw oliecontracten kan genoemd worden. In het kader hiervan maakte president Hu Jintao in april 2006 persoonlijk een rondreis in Afrika die dan ook bekend staat als de ‘Chinese oliesafari’, waarbij onder meer een 110.000 vaten per dag contract werd afgesloten met Nigeria, de grootste olieproducent van Afrika. De aanwezigheid van de Chinese nationale oliebedrijven is reeds aanzienlijk in Soedan, en groeit gestaag in de rest van olieproducerend en grondstoffenrijk Afrika.

Kunnen we nu spreken over een Scramble for Africa’s Oil? Er zijn inderdaad tegenstrijdige belangen, en een toegenomen aanwezigheid van zowel de VS als China, de twee grootste energieverbruikers ter wereld, in Afrika. Beide partijen zetten alles in om hun (toekomstige) grondstoffenbelangen veilig te stellen. De Chinese handel met het Afrikaans continent (algemeen) groeide in de jaren 1990 alleen al met 700%, en in 2004 telde China voor $900 miljoen van de $15 miljard FDI in Afrika. China is nu de derde belangrijkste handelspartner geworden van Afrika.[1] Aan de kant van de VS werkt men aan een andere strategie om de greep op Afrika te versterken. (zie post ‘Bush lonkt opnieuw naar het zwarte continent’) Africom (African Military Command) zou volledig operationeel moeten zijn tegen midden 2008.[2]

De Chinese Strategie en haar consequenties voor het Afrikaanse continent

De Chinese strategie om grondstoffencontracten in de wacht te slepen is vrij eenvoudig en to the point, en wordt door China zelf het ‘win-win model’ genoemd: aid for oil. In ruil voor exploitatiecontracten biedt de Chinese overheid de Afrikaanse staten een totaalpakket van infrastructuurprojecten (gaande van wegennet over scholen en ziekenhuizen tot glasvezelnetwerken), competitieve leningen, investeringen, handelsakkoorden en zelfs wapenleveringen. Deze voordelen zijn bovendien extra competitief (t.o.v. leningen en ontwikkelingsprojecten van multilaterale organisaties zoals de Wereldbank) vanwege de Chinese garantie van non-interference in de nationale politiek van de betrokken landen. China houdt zaken en politiek volstrekt gescheiden en houdt muurvast aan het soevereiniteitsprincipe. Het is dan ook een vaste handelspartner van internationale Paria-regimes als die van Iran, Soedan en Zimbabwe.
Wat de casus Nigeria betreft heeft Hu Jintao op zijn ‘oliesafarie’ in 2006 een contract voor 100.000 vaten per dag in de wacht gesleept. De olie zal komen van twee boorinstallaties in de Nigerdelta en twee off-shore platformen. In ruil daarvoor investeert China voor 4 miljard US dollar in olie en andere infrastructuur. Dit jaar nog lanceerde China zelfs een communicatiesatelliet voor het Afrikaanse land.

Wat zijn nu de consequenties van de Chinese oliebelangen in Afrika? Het spreekt voor zich dat de Chinese strategie zeer overheidsgericht is. Wanneer we dit dan in verband brengen met de desastreuze olie-economieën die hieronder besproken zijn en de onconditionele financiële steun in ruil voor de exploitatiemogelijkheden kunnen we ons terecht vragen beginnen stellen naar het gebruik van die fondsen. Weinig daarvan bereikt de bevolking in de vorm van succesvolle ontwikkelingsprojecten. Bovendien worden langs deze weg regimes gesteund die grove mensenrechtenschendingen op hun naam hebben staan. Een extreem voorbeeld hiervan zijn de wapenleveringen aan de overheden van onder meer Soedan en Zimbabwe.
Aan de Chinese houding t.o.v. Soedan kleeft nog een belangrijke complicatie. Samen met Iran is het de belangrijkste olieleverancier aan China. Om haar oliebelangen veilig te stellen werkt China, naast de bovengenoemde wapenleveringen, in de VN Veiligheidsraad actief sancties tegen door de gesprekken te vertragen, de taal te verzachten, en zelfs openlijk te dreigen met een veto. Kortom, de Chinese initiatieven in Afrika zijn geenszins bezwaard met mensenrechtenbekommernissen.
Dit niet tegenstaande moet vermeld worden dat de Chinese investeringen in het continent sinds de jaren negentig een zekere economische groei hebben teweeg gebracht. Een andere positieve noot die kan gemaakt worden is het succes van sommige door China betaalde infrastructuurwerken.
De vraag die we ons daarbij moeten stellen is uiteraard of de economische voordelen van de Chinese all-in investeringen opwegen tegen de gevaren die uitgaan van de non-interference politiek en de onconditionele steun aan bovengenoemde regimes? De Chinese economie heeft een jaarlijks groeicijfer van 8%, en zou op die manier tegen 2030 (volgens de filmmakers) de energiebehoefte van de VS kunnen overschreden hebben. Stevenen we af op een echte confrontatie van grondstoffenbelangen, en wordt Afrika daarvan het toneel?

Bronnen

Film: J.-C. Klotz, China vs. U.S. The Battle for Oil (2007)

China and Nigeria agree oil deal. (26 april 2006). BBC News: http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/4946708.stm

Pan, E. (18 januari 2006). Q&A: China, Africa, and Oil. The New York Times: http://www.nytimes.com/cfr/international/slot2_011806.html

Servant, J.-C. (25 mei 2005). China op jacht naar de Afrikaanse markt. Globalinfo: http://www.globalinfo.nl/content/view/609/41/

Thompson, C. (14 juni 2007). The Scramble for Africa's Oil. The New Statesman: http://www.newstatesman.com/200706180024

Afbeelding: Hu Jintao en Olusegun Obasanjo op de website van Radio France International: http://www.rfi.fr/actufr/articles/076/article_43353.asp

[1] Pan, 2006.
[2] Thompson, 2007.







Worse Than Iraq?

Worse Than Iraq? – Nigeria’s president and onetime hope for a stable future is leading his country toward implosion – and possible U.S. military intervention

Jeffrey Tayler – Atlantic Monthly, April 2006 (http://www.theatlantic.com/doc/200604/nigeria)




Al-Qaida graffiti adorns a wall in Kano, a northern Nigerian city which witnessed an uprising by the self-styled Nigerian Taliban. Photograph: AP




Korte bespreking van het artikel

Dit artikel sluit aan bij de artikels die Wouter reeds besprak (zie ‘Bush lonkt opnieuw naar het zwarte continent’). Ook hier wordt erop gewezen dat Nigeria wel eens de (militaire) aandacht van de VS zou kunnen trekken, omdat de onstabiliteit waar het land verkeert de olie-exploitatie, waarvan een groot deel voor de VS bestemd is, in gevaar zou kunnen brengen.

Nigeria is de vijfde grootste olieleverancier van de VS. Specialisten voorspellen dat de Golf van Guinea binnen 10 jaar zal instaan voor een kwart van Amerika’s voorziening in ruwe olie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de administratie van Bush Nigeria sinds 11 september 2001 beschouwt als een alternatief voor de petrostaten in het Midden-Oosten. De Afrikaanse olie werd een ‘strategic national intrest’, wat betekent dat de VS militaire kracht zal gebruiken wanneer deze olie bedreigd wordt.

In het artikel wordt kort een aantal van Nigeria’s problemen opgesomd die zouden kunnen leiden tot verhoogde VS-aandacht. Ten eerste is het land een pure koloniale constructie, zonder enige interne samenhang. Het werd door de Britten opgedeeld volgens etnische en religieuze lijnen, wat een noord-zuid dichotomie veroorzaakte. Er is het moslimnoorden, droog en arm, maar met de helft van het bevolkingsaantal, en het christelijke zuiden, vruchtbaar en rijk aan olie, wier grootste etnische groepen, de Yoruba en de Igbo, samen slechts 39% van de bevolking uitmaken. Het noorden oefende lang controle uit over het leger, en daarmee ook over het zuiden. Ook de democratie bevoordeelt veelal het noorden, dat, verenigd door islam, als één blok stemt en daardoor vaak de verkiezingsuitslagen bepaalt. Verder is er de corruptie, de belangrijkste oorzaak van het feit dat de vele petrodollars de bevolking zelf niet ten goede komen.

De auteur eindigt met gelijkenissen te geven tussen Nigeria en Saoudi Arabië: Beide landen kennen corruptie, olierijkdom, een groeiende moslimbevolking én zijn van groot belang voor de VS als energieleveranciers.

Verhoogde aandacht van de VS in het Tsjaadmeer-bassin

Het artikel focust enkel op Nigeria. Maar Nigeria is niet het enige Afrikaanse land dat sinds 11 september 2001 vanuit de VS nauw in het oog wordt gehouden. Dat is ook meer algemeen het geval met de hele regio van het Tsjaadmeer-bassin (Lake Chad Basin), die gedeeld wordt door vijf landen: Kameroen, Tsjaad, Nigeria, Niger, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Sudan. Vóór 11 september lag de regio voor internationale beleidmakers volledig in de periferie. Twee zaken hebben daar sindsdien verandering in gebracht. De aanleg van de Tsjaad-Kameroen oliepijplijn (een project gesponsord door de Wereldbank en voltooid in 2003) en de ‘War on Terror’ van de VS hebben het Tsjaadmeer-bassin van de periferie naar het centrum van globale geostrategische belangen verplaatst.

Een eerste oorzaak van de gestegen aandacht is de groeiende vraag naar olie in de VS, de kwetsbaarheid van eerdere olieleveranciers en het verschijnen van nieuwe oliestaten in het Tsjaadmeer-bassin. In de zoektocht naar alternatieve bronnen van olievoorziening viel het Amerikaanse oog op Afrika. Het Tsjaadmeer-bassin is één van de drie grote oliebassins in Afrika (de andere twee zijn de Golf van Guinea en West-Afrika) en strekt zich uit doorheen de vijf landen. De enorme olievoorraad die er aanwezig is, zou een oplossing kunnen zijn voor de oliecrisis van de VS. De recente aanbouw van de Tsjaad-Kameroen Oliepijplijn versterkt het economische belang van de regio.

Het is dan ook vanuit dit economisch belang dat het bassin een geopolitiek front is gaan vormen in de ‘War on Terror’. Maar is er reden tot ongerustheid in het kader van terrorisme? De VS beschouwen de regio als een domein dat onder toenemende invloed staat van Al-Qaeda en andere terroristische netwerken, omdat het om arme en slecht bestuurde moslimgebieden gaat. In het kader van het Pan-Sahel Initiative ontvingen Tsjaad, Niger, Mauritanië en Mali reeds militaire training en uitrusting, vooral voor anti-terroristische eenheden. Hiervoor werken de VS samen met de lokale overheden, wat misbruik vanwege de elites (zij gebruiken de lokaal getrainde troepen bijvoorbeeld voor eigen doeleinden) en groeiende ongelijkheid teweeg brengt. In Tsjaad bijvoorbeeld kan president Idriss Déby, ondanks schendingen van de mensenrechten begaan door zijn regime, er vrij zeker van zijn dat hij aan de macht zal blijven, zolang de VS geïnteresseerd zijn in de Tsjadische olie.

Verder ontstaat er in het Tsjaadmeer-bassin een herleving van de islamitische identiteit. Het proces van het creëren van een nieuwe moslimidentiteit in de regio wordt precies gecompliceerd en versneld door de economische en strategische ambities van de VS, omdat deze ambities botsen met die van Arabische islamitische activisten. Aspecten van deze nieuwe identiteit zijn een groeiend anti-Amerikanisme, een toenemend aantal moslimactivisten en een versterking van de religieuze praktijken. Dit alles leidt tot een meer publieke islam (vooral in de steden wordt meer tijd en ruimte besteed aan islam) en een meer radicale islam, met andere woorden: precies het tegenovergestelde van wat de VS willen.[1]

Dezelfde mix in Nigeria?

Nigeria’s belang als olieleverancier kwam in deze blog reeds uitgebreid aan bod. De laatste decennia bestaat er echter ook veel geweld tussen moslims en christenen in Nigeria. Duizenden werden gedood in de recente jaren van religieus geweld, waarbij moslims noordelijke christelijke enclaves aanvallen en christenen moslims in het zuiden vermoorden. De terugkeer naar de democratie in 1999 heeft ertoe geleid dat populistische politici erin slagen zich te laten verkiezen op basis van de belofte van de uitbreiding van het islamitisch recht. Voor een groot deel van de moslimbevolking staan de shari’a (recent ingevoerd in 12 van de 36 staten) en de democratie in nauw verband. In het zuiden maken dan weer snel groeiende christelijke fundamentalistische sekten hun opmars, die onderling competitie voeren door middel van proselitisme onder de moslims.

Het democratisch bestel slaagt er soms in oplossingen te bieden voor de religieuze conflicten. Dat was bijvoorbeeld het geval voor de staat Kaduna (in de noordelijke helft van Nigeria), waar christelijke minderheden de garantie kregen dat de shari’a niet op hen zou worden toegepast.[2]
Kan de aanwezigheid van een fragiele democratie een eventuele VS-interventie in Nigeria tegenhouden? Of zal het economische gewicht van het zwarte goud doorwegen, indien de bedreiging van de olie voor de VS onaanvaardbaar wordt?

[1] G.L. Taguem Fah (2007, januari), The War On Terror, the Chad-Cameroon Pipeline, and the New Identity of the Lake Chad Basin, Journal of Contemporary African Studies 25, 1, pp. 101-117.
[2] D. Kew (2007, november), Why Nigeria Matters, First Things: A Monthly Journal of Religion, Culture and Public Life; C. McGreal (2007, 3 mei), Nigeria: Christians live in dread as new, local Taliban rises in the north, The Guardian(http://www.guardian.co.uk/international/story/0,,2070908,00.html).

Shell over Shell in Nigeria...


INLEIDING
In deze laatste commentaar neem ik het filmpje ‘Shell in Nigeria’ als uitgangspunt. ‘Shell in Mayo: a new Nigeria?’ handelt echter over dezelfde problematiek maar in Ierland. Hierdoor wil ik eveneens een nuttige en relevante vergelijking maken om op die manier de voornaamste directe gevolgen van de olie- en gas ontginningsoperaties, meer specifiek in Nigeria en Ierland, bloot te leggen. Volgens mij vormen deze twee filmpjes een duidelijk beeld van hoe éénzelfde oliemaatschappij in totaal verschillende contexten tot min of meer dezelfde reacties of uitkomst kan leiden. In de filmpjes komen dan ook heel duidelijk gelijkaardige klachten en problemen aan bod. Het gaat hier zowel over ecologische, sociale als politieke problemen. In een tweede sectie leek het mij boeiend om te kijken of op de website van Shell Nigeria ook meldingen van dergelijke omstandigheden zijn. In de derde en laatste sectie sluit ik af met enkele bedenkingen.

SHELL IN NIGERIA=SHELL IN (MAYO) IERLAND!?
Beide filmpjes schetsen de gevolgen van de oliewinning. In ‘Shell in Nigeria’ wordt Shell samen met de Nigeriaanse staat als de grote verantwoordelijke voor alle problemen in de regio naar voor geschoven. In het filmpje wordt de vraag wie verantwoordelijk gesteld wordt, als onbelangrijk beschouwd, want de helft van de bevolking zal sowieso sterven. De negatieve gevolgen van de oliewinning in de Niger Delta zijn veelzijdig. Eerst en vooral zijn er heel wat gevolgen van ecologische aard. De voornaamste hierbij zijn ‘gas flaring’ en de grond- en watervervuiling die de vele ‘oil spills’ teweeg brengen. De leefomstandigheden van de mensen in de regio worden hierdoor danig beïnvloedt. Naast de verplichte verhuizingen om plaats te maken voor infrastructuur dient de lokale bevolking ook hiervoor soms noodgedwongen te verhuizen. Hierbij komt dat voor beide gevallen de beloofde compensatie dikwijls niet uitbetaald wordt.
Sommige van de socio-economische en politieke gevolgen die in de filmpjes aangekaart worden, kwamen al uitgebreid aan bod in andere commentaren op deze blog. Toch zet ik de meest voornaamste impacts nogmaals op een rijtje. Nigeria is het zesde ‘slechtste’ land in de wereld. Met een miljardenbusiness als die van de oliewinning had het anders gekund. 80 procent van het inkomen van de staat is afkomstig van oliewinning, maar slechts heel weinig komt, mede door corruptie, bij de plaatselijke bevolking terecht. Hierbij komt dat Shell, met een al dan niet verborgen samenwerking met de staat, de ganse regio controleert. Dit is mede mogelijk door het bezitten en bewapenen van de politiemachten. De situatie wordt complexer als je de etnische verscheidenheid in combinatie met de verdeel- en heers tactiek van de oliemaatschappijen (en de staat) in acht neemt (cf. o.a. basistekst). Uit het voorgaande blijkt dat de lokale bevolking dikwijls de dupe is van het wildkapitalisme (grote winstaccumulatie door middel van een beperkt aantal gerichte investeringen) van de oliebedrijven.
Wat het filmpje ‘Shell in Mayo: a new Nigeria?’ ons vertelt lijkt voor mij gelijkaardig. Aan de hand van beide filmpjes wordt duidelijk dat oliemaatschappijen over een ongelooflijke macht beschikken. In het filmpje wordt ook letterlijk verwezen naar de situatie in Roscourt (Ierland) en de Niger Delta. Net zoals Nigeria MOSOP heeft met Ken Saro Wiwa heeft Ierland de ‘Rouscourt five’. Ken Saro Wiwa werd na een oneerlijk proces opgehangen en de ‘Rouscourt five’ werden zonder aanklacht opgepakt omdat ze Shell hinderden in het uitvoeren van hun operaties. Het verzet gebeurde in Ierland minder gewelddadig dan in Nigeria, maar de oorzaken van het protest zijn wel dezelfde. In beide gevallen gaat het om verzet tegen het almachtige Shell, en in beide gevallen na heel veel protest van de ganse bevolking kan Shell zijn activiteiten verderzetten. De nadelen in het filmpje van ‘Shell in Mayo: a new Nigeria’ zijn gelijkaardig: de Ierse staat haalt geen voordelen uit het feit dat Shell gas zal ontginnen in Ierland, er wordt geen werkgelegenheid of infrastructuur gecreëerd die ten goede zal komen van de Ierse bevolking, enzovoort. Één van de grondslagen van het protest in Ierland is dan ook dat Shell de ganse Ierse democratie ondermijnt. Een betoginsplakkaat zegt: “we are Irish citizens, not Shell subjects!”. Ook Ken Saro Wiwa was niet tegen de olieontginningen, hij wilde enkel dat de opbrengst de lokale bevolking ten goede kwam. Maar alle goede bedoelingen ten spijt: Shell produceerde, al dan niet met enkele sluitingen, verder. Vooraleer over te gaan tot de volgende sectie wil ik er nog op wijzen dat ik er mij bewust van ben dat ik de rol van de staat bij dit ganse gebeuren niet genoeg benadruk.

SHELL OVER SHELL
Maar wat wil Shell zelf allemaal kwijt over deze aantijgingen? Ik kwam op het idee om op de website van Shell te surfen. Het is belangrijk te vermelden dat ik hierbij enkel de website van Shell Nigeria raadpleegde. Naast heel wat technische gegevens over het bedrijf, belandde ik uiteindelijk bij de onderdelen ‘Community Involvment’ and ‘Sustainable Development’: “Nigeria places great importance on making a difference in the environment in which people live and work, fostering and maintaining relationships with communities, taking care to be a good neighbor and contributing to sustainable development initiatives.” Als je doorklikt merk je dat Shell aan heel wat programma’s meewerkt en financiert. Bij de ‘community involvment’ zijn de vier grote thema’s: gezondheid; educatie; jeugdontwikkeling en sport; en tenslotte ook nog zakelijke ontwikkeling. Deze thema’s zijn telkens nauwkeurig uitgewerkt tot nauwkeurige geformuleerde doelstellingen. Wat de ‘sustainable development’ betreft, daar gaat het vooral over het beheer van grond en lokale culturen, overdracht van technologie en ecologische uitdagingen. Ook hier is elk onderteel uitvoerig beschreven.
Als je enkel de site van Shell Nigeria bekijkt ziet het er allemaal behoorlijk goed uit en is er geen vuiltje aan de lucht. Vooral na het lezen van de volgende zin: “With a presence dating back 60 years, Shell Companies in Nigeria have contributed to the economic development of the most populous African country.”

CONCLUSIES
Desondanks de vele ecologische, politieke en socio- economische problemen gaat het alsmaar beter en beter in Nigeria. De economische groeicijfers zijn aanwezig en met het vele geld dat Shell investeert in de omgeving waar ze werken gaat het land een geweldige toekomst tegemoet… Dit blijkt toch uit het laatste citaat van de vorige sectie.
Ik ontken niet dat de economische groeicijfers van Nigeria gestegen zijn, ik ontken evenmin dat de olie industrie heel wat geld in het laatje brengt. Ik ontken echter wel dat de (economische) ‘ontwikkeling’ van het land op volle gang is. Want veel meer dan een uiterst beperkte elite zal het oliegeld niet bereiken. Nieuwe investeringen blijven uit en eveneens blijkt uit verscheidene berichtgevingen dat de financiële steun van Shell niets meer is dan enkele witte olifanten in een overwoekerd natuurpark. In het filmpje wordt eveneens verklaard dat slechts 0,000007 procent van de oliewinsten naar de ‘ontwikkeling’ van de regio gaat. Zo verwonderlijk is het dus niet dat Nigeria het zesde ‘slechtste’ land van deze wereld is (cf. supra). In Ierland is los van de verschillende contexten hetzelfde aan de hand, enkel zijn de niet gedane investeringen hier veel minder voelbaar en is de uiteindelijke uitkomst van de ontginning zachter dan in Nigeria.
Uit deze commentaar blijkt dat Shell, dat ik even plaats voor het gros van de oliemaatschappijen, voor niets of niemand wijkt. Als het nu gaat over olie of gas in Nigeria, Ierland, Angola, Irak, …, de plaatselijke bevolking zal, met of zonder de steun van de staat, het onderspit delven. Volgens mij is het enige dat dergelijke situaties in de toekomst kan vermijden, een grondige mentaliteitsverandering bij de olieproducenten, maar zeker en vast ook bij de olieconsumenten en olieconsumerende landen…

BRONNEN
Shell in Nigeria
http://www.youtube.com/watch?v=GBDWXk8dO94
Shell in Mayo: A new Nigeria?
http://www.youtube.com/watch?v=pLpDmh4BU8w&feature=related
Website Shell Nigeria:
http://www.shell.com/nigeria